Van Immerseel blijft betoveren
woensdag 31 Januari
Jeanette Vergouwen-de Caluwe
Jos van Immerseel leeft voor de muziek, of moet ik zeggen Van Immerseel is muziek. Ooit zei hij tegen mij, toen ik hem vroeg naar zijn liefde voor de vroeg Renaissance muziek: ‘That’s not mij cup of tea’. Het recital, dat hij zondag 28 januari 2024 verzorgde in de Zeeuwse Concertzaal in Middelburg, bewees maar weer eens dat deze klavierspeler een ras musicus is die geen enkele uitdaging uit de weg gaat. Iedereen weet dat de barok- en de klassieke periode geen geheimen hebben voor hem. Zijn originele aanpak van het dirigeren van romantische werken en zijn inspirerende interpretaties van werken voor klavecimbel, orgel en piano, wekken een diepe bewondering op.
Deze keer combineerde Van Immerseel composities van J.S. Bach met delen uit de Préludes (Volume I) van Claude Debussy.
Tijdens de uitleg over de werken bleek meteen dat hij nog steeds met humor de toehoorder wegwijs maakt in de wereld van de muziek en de inhoud van de door hem gespeelde werken. Maar eenmaal achter het instrument wordt het pure ernst. Tijdens de vertolking van Preludium, Fuge und Allegro in Es (BWV 998), met soms vreemde effecten, ontstond een magische sfeer. De vertolker betoverde als het ware zijn publiek, dat ademloos luisterde: een kennerspubliek dat de stiltes respecteerde en ook niet applaudisseerde totdat Van Immerseel dit toeliet.
Veel losser klonk de Sonate in d (naar de vioolsonate in a) voor klavecimbel BWV 964. Het instrument, een facsimile door Cornelis Bom naar een Michael Mietke instrument uit 1710, met twee klavieren, kwam volledig tot zijn recht onder de handen van Mieke Immerseel. Vooral in de Fuga, die accuraat en vlot werd gebracht. De vloeiende melodie gesteund door een gestage baslijn in het Andante werd ontroerend mooi gespeeld. In het slotdeel (Allegro), werd gebruik gemaakt van de twee klavieren, waardoor de echo-effecten des te meer uitkwamen. Alles klonk spannend en overtuigend.
De Stichting Incanto die dit recital i.s.m. de Zeeuwse Concertzaal organiseerde, wist dat Van Immerseel een interessante combinatie zou presenteren met werken van Debussy. Als instrument diende de Grand Erard, London 1863 (de forte piano die in bruikleen is gegeven door Leen de Broekert). In het langzame Danseuses de Delphes, geïnspireerd op een fragment van een beeldhouwwerk uit de tempel van Delphi dat drie danseressen toont, gaf Van Immerseel meteen een staaltje weer van zijn diepe affiniteit met deze muziek en imponeerde met zijn geweldige toucher. Het was gewoon een genot om naar zijn handen en vingers te kijken. Met subtiele bewegingen gaf hij exact de sfeer weer. Of het nu een soepele, vloeiende beweging was, een sombere sfeer, die hij opmerkelijk helder interpreteerde, of een onstuimig, stormachtig moment, de beelden werden expressief opgeroepen. Deze klaviervirtuoos zwiepteals het ware de striemende regen uit de toetsen in Ce qu’a vu le vent d’Ouest en toverde met soepele bewegingen weer magie tevoorschijn in een zachte strelende passage. Hoe apart was zijn idee over de kathedraal die verzwolgen was door het water. Hoe pittig klonk de wispelturigheid van Puck door de onverwachte effecten en hoe speciaal kwam in Minstrels, met de Amerikaanse musichall stijl, de geraffineerde humor tot uiting.
De toegift sloot naadloos aan bij het recital. Na een humorrijke uitleg speelde Van Immerseel met schwung een werkje van Dave Brubeck. Over veelzijdigheid gesproken…..
Terug naar overzicht